In de zorg is veel veranderd afgelopen jaren. Door alle bezuinigingen en veranderingen is de formele zorg, door professionals, sinds 2015 flink afgenomen. De inzet van informele zorg, door mantelzorgers en vrijwilligers, is daardoor juist toegenomen. In Nederland werken momenteel 450.000 vrijwilligers in de zorg. Mensen die, geheel belangeloos en onbetaald, persoonlijke zorg en ondersteuning geven aan mensen in kwetsbare situaties. Zonder hen is het bijna onmogelijk om de huidige zorg draaiende te houden. Wat doen zij precies en wat is hun drijfveer?
‘Terug in het leven’
Vrijwilligerszorg kent verschillende vormen, van praktische hulp aan ouderen tot intensieve begeleiding van mensen met een beperking, ziekte of psychische aandoening. In alle gevallen staat het geven van persoonlijke aandacht centraal. Juist dat kleine stukje persoonlijke aandacht maakt een wereld van verschil, zoals blijkt uit het verhaal van de heer K. ‘Vincent heeft mij terug in het leven gehaald,’ vertelt de bijna 85 jarige weduwnaar. Nadat zijn levenspartner plotseling kwam te overlijden viel hij in een enorm zwart gat. ‘Ik at niet meer, sliep niet meer. Ik wilde eigenlijk niet meer.’ De aanwezigheid en aandacht van Vincent, als vrijwilliger werkzaam via Thuishulpcentrale De Brug, haalde hem uit het dal. ‘Ik heb de heer K. in het begin vooral laten praten. Hij moest zijn verhaal kwijt. Ik bied een luisterend oor en ga een stukje met hem wandelen. We drinken een kopje koffie in het tuincentrum of steken een kaarsje op in de kapel. Het geeft me een goed gevoel zoveel voor hem te kunnen betekenen. Na mijn pensioen wilde ik een zinvolle invulling blijven geven aan mijn leven.’ Door de paar uurtjes per week die Vincent bij hem thuis is, voelt de heer K. zich weer stukken beter. Hij kookt voor zichzelf en brengt regelmatig een hapje naar de buurvrouw die eenzaam en hulpbehoevend is. Zijn inmiddels ‘beste vriend’, ziet de maatschappij steeds meer verzakelijken. ‘De overheid trekt zich steeds verder terug. De sociale samenleving zal meer en meer afhankelijk worden van informele zorg.’
Structureel tekort aan zorgvrijwilligers
Een groot deel van de zorginstellingen en organisaties kampt sinds de invoering van de nieuwe WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) en WLZ (Wet Langdurige Zorg) met een structureel tekort aan vrijwilligers. Er is vraag naar meer jonge vrijwilligers, meer ervaringsdeskundigen en vooral ook meer mannelijke vrijwilligers. De belangeloze inzet staat onder druk vanwege een toename van het aantal hulpvragen en de complexiteit ervan. Hulpvragen op gebied van GGZ en dementie zijn moeilijk in te vullen. Viola (43) werkt sinds anderhalf jaar bij een cliënte met dementie. Zij maakte als puber mee dat haar oma, meteen werd ‘opgesloten’ in een tehuis, nadat dementie was vastgesteld. ‘Ik vond dat vreselijk voor haar, maar destijds was dit de normale procedure. Gelukkig kunnen mensen, met de nodige hulp en ondersteuning, nu langer thuis wonen. De vertrouwde omgeving biedt houvast in een periode waarin zij zichzelf stukje bij beetje verliezen.’ Intussen verhuisde Viola van Geleen naar Heerlen en kreeg een fulltime baan. ‘Haar’ cliënte bleef ze echter trouw. ‘Nu ga ik elke zaterdagochtend nog een paar uurtjes. Ik wil haar besparen dat ze weer aan iemand anders moet wennen. Het is fijn een stukje te mogen deelnemen in het leven van de cliënte en daarmee ook haar mantelzorgers te kunnen ontlasten.’
Zorgvrijwilligers zijn onmisbaar. Ze vullen het gat dat niet kan worden gedicht door formele hulp en mantelzorgers alleen. Vrijwilligersorganisaties zijn zuinig op hun ‘kapitaal’ en geven hen veel aandacht, advies en scholing. Door de grens tussen formele en informele zorg goed te bewaken, zorgen zij dat de druk op vrijwilligers ook in de toekomst beheersbaar blijft.
tekst: Katja Waltmans – Beeld: Petra Niessen
